Bestuur De Nationale APF

KLAAR OM HET KLANTVERTROUWEN TE WINNEN

In het debat rond ons pensioenstelsel is over één thema ondubbelzinnig overeenstemming bereikt: ons huidige systeem is op lange termijn onhoudbaar. Op de route richting zinvolle vernieuwing is het Algemene Pensioen Fonds (APF) de eerste ‘stepping stone’. Partners at Work sprak in Utrecht met het bestuur van De Nationale APF en leerde dat de uitdagingen niettemin groot zijn. Veel zal aankomen op het winnen van vertrouwen van potentiële deelnemers. Maar daar staat weer een troefkaart tegenover: het APF heeft veel te bieden qua flexibiliteit, gemak en kosten.

De voorzitter van het bestuur, Margreet Teunissen, verwacht overigens wel dat het dat vertrouwen gaat winnen. “Maar tegelijkertijd zeggen wij: dat moet nog wél even gebeuren. In dat opzicht is een APF iets wezenlijk anders dan een pensioenfonds waarbij deelnemers en werkgevers al dan niet verplicht aangesloten zijn. Wij moeten daarentegen de boer op om potentiële klanten te overtuigen zich bij ons aan te sluiten.”

Verder moeten alle APF’en momenteel opboksen tegen het gegeven dat het track record voor het functioneren van het APF nog ontbreekt. Maar in het vertrouwen dat ook dat een kwestie van tijd is, staan Teunissen en haar uitvoerend medebestuurders Mirja Constandse, Arnout Korteweg en Henk de Bruijne Partners at Work te woord. Zij maken overigens deel uit van een zeskoppig bestuur, dat verder bestaat uit Roeland van Vledder en Erwin Bosman.

Jullie zijn als bestuurders in een spannend avontuur gestapt. Waarom zijn jullie toegetreden tot De Nationale APF?

Teunissen: De APF is een geheel nieuw fenomeen in de pensioenmarkt. Het is ontzettend interessant om daarbij betrokken te zijn. Dat wij specifiek voor de Nationale APF hebben gekozen komt omdat deze is opgericht door AZL en NNIP. AZL heeft zijn pensioenadministratiesysteem helemaal geüpgraded. Wij kunnen administratief daardoor alle typen regelingen aan, wat ons de mogelijkheid biedt om individueel maatwerk te leveren aan klanten. We hebben daarom gekozen voor meerdere kringen met meerdere mogelijkheden en keuzeopties. Wij kunnen die kringen flexibel bedienen omdat we qua regelingen dus veel aankunnen. Daarin verschillen we ook van andere APF’en die zo breed niet kunnen gaan.

Constandse: Ik sluit mij daar helemaal bij aan. Daarnaast heeft NNIP in de pensioenmarkt een zeer goede naam als fiduciair vermogensbeheerder. Daarom zie ik in de toekomst ook een belangrijke rol weggelegd voor dit APF en geloof ik erin dat het een marktpositie kan veroveren. Zonder dat vertrouwen was ik ook niet ingestapt.

Jullie werken in een one tier board, waarom is voor deze vorm gekozen?

Teunissen: Ook daarin verschillen we van de andere APF’en en ook dat is voor ons een reden geweest om het bestuur te willen vormen. Ik ben tevens voorzitter van een bedrijfstakpensioenfonds in een paritair bestuursmodel. Was het bestuursmodel van de Nationale ook een paritair bestuur geweest, al dan niet met deels onafhankelijke bestuurders, dan was het toch minder nieuw en interessant geweest. Maar dit is zo leuk omdat het én nieuw is én een APF toch nog ontzettend veel ontwikkelmogelijkheden heeft en veel flexibeler zal blijken te zijn dan alle pensioenfondsen die er nu zijn. Met een one tier board hebben wij korte lijnen binnen het bestuur en kunnen we snel schakelen. Op die manier kunnen we optimaal inspelen op de mogelijkheden. Bovendien werken de uitvoerend bestuurders fulltime. Dus de mensen die het dagelijks beleid bepalen, zijn de bestuurders zelf. Maar los van deze interessante vorm, die volgens mij ook de toekomst heeft, is het daarnaast van belang wie je collega’s zijn.

Bij Partners at Work kijken wij bij de selectie altijd naar de chemie tussen bestuurders. Hoe hebben jullie bepaald of jullie een team wilden vormen?

Teunissen: In de loop van het voorbereidende traject hadden we onze kennismakingsmomenten. Voor mij essentieel, want je werkt in een klein hecht team, dus moet je goed met elkaar door een deur kunnen. Wat niet wil zeggen dat je vrienden hoeft te zijn, de andere kant van de medaille is namelijk ook dat je elkaar scherp houdt.

De Bruijne: Er heerst een productieve sfeer. Dat komt logischerwijs voort uit onze complementariteit. We vullen elkaar goed aan. Margreet is een zeer ervaren bestuurder, Mirja heeft veel pensioenachtergrond als actuaris, Arnout is een ervaren strategisch consultant en manager en ik kom uit de vermogensbeheertak. Verder heb ik Roeland van Vledder als mijn counterpart bij het NUB voor het vermogensbeheerstuk en Mirja heeft Erwin Bosman als counterpart voor actuariële vraagstukken. Als we beleid moeten voorbereiden dan kunnen we dat eerst met hen aftoetsen voordat we het inbrengen in het bestuur. Dat werkt prettig.

Constandse glimlacht als ze vertelt hoe zij met De Bruijne het eerste kennismakingsgesprek voerde. “Dat was een jaar geleden tussen Kerst en Oud en Nieuw bij de Starbucks in Leiden. Eerst hebben we elkaar allemaal één op één gesproken en daarna in het collectief. Allemaal nog los van onze ontmoetingen met NN IP en AZL.” Het bleek even praktisch als noodzakelijk om na het eerste rondje individuele ontmoetingen collectief met elkaar te gaan zitten, zegt Teunissen. “Toen we voor het eerst met zijn allen bijeenkwamen deden we dat op basis van een aantal inhoudelijke punten. Dat helpt, want dan kun je meteen zien of standpunten matchen of afwijken.”

DNB is scherp op onafhankelijkheid. Hoe hebben jullie je bestuurlijke onafhankelijkheid georganiseerd?

Korteweg: Niet alleen DNB hecht aan onafhankelijkheid, maar wij als bestuur ook. Als wij de verantwoordelijkheid willen nemen die van ons verwacht wordt in het belang van deelnemers, dan staat onafhankelijkheid ook bij ons voorop. Daarbij worden we geholpen door de wet, want juridisch zijn we een stichting, wat ons juridisch totaal onafhankelijk maakt. DNB hecht daar inderdaad buitengewoon veel waarde aan en wil het echt gewaarborgd zien in alle documenten, maar ook in de personen. Er mogen geen ‘linking pins’ zijn, niemand mag ook nog voor een andere relevante partij werken. En tevens wordt erop toegezien dat onze besluitvorming onafhankelijk is en dat de SLA’s (Service Level Agreements) die we met onze uitvoerders afsluiten marktconform zijn.

Constandse: En naast die formele onafhankelijkheid gaat het erom dat de deelnemers voelen dat we staan voor ons APF en niet aan de leiband lopen bij de uitbestedingspartners.

En hoe is jullie onafhankelijkheid ten opzichte van de oprichters van De Nationale APF geregeld?

De Bruijne: Als bestuur stellen wij ons autonoom op ten opzichte van AZL en NN IP die het APF optuigden. Margreet let er als niet-uitvoerend bestuurder ook scherp op dat wij als uitvoerend bestuurders de lead nemen en nooit aan het handje van de pensioenuitvoerders lopen. Wij proberen daarin roomser dan de paus te zijn en zijn uiterst zorgvuldig als het gaat om vragen als: wie zit bij welke vergadering en welke thema’s worden daar besproken? Zit je daar goed in, dan vloeit de gedisciplineerde manier van samenwerken daaruit voort. Overigens hebben wij ook met AZL en NN IP contractueel geregeld dat als zij niet goed functioneren wij ons contract met hen opzeggen. Uiteraard kunnen wij op onze beurt ontslagen worden als wij wanpresteren.

Jullie moeten als APF pensioenfondsen verleiden om zich aan te sluiten. Wat vinden klanten belangrijk?

De Bruijne: Dat ze ontzorgd worden, en daar zijn we, mede door onze flexibele servicemogelijkheden, uitstekend toe in staat. Zeker bij veel ondernemingspensioenfondsen leeft er ook een soort intrinsieke belangstelling voor een APF. Hoewel de nieuwigheid van het APF veel fondsen nog onzeker maakt over toetreding.

Waarin zit die twijfel van pensioenfondsen?

Korteweg: Ondanks de kwaliteiten van het APF is het heersende sentiment tegenover de financiële dienstverleners niet positief. Naast dat sentiment is er nog iets aan de hand, namelijk dat het nogal wat vraagt om over te stappen. Dat is überhaupt al een flink traject. De angst bestaat bovendien dat men, door de pensioenuitvoering en administratie in handen te geven aan een APF, minder invloed krijgt. Maar via belanghebbendenorganen blijven aangesloten bedrijven, en hun werknemers en gepensioneerden, gewoon invloed houden op beslissingen van het APF. Die angst is dus ongegrond.

Waarom zouden ze ervoor moeten kiezen om bij jullie in te stappen?

Constandse: Behalve dat wij maatwerk kunnen leveren, ontzorgen wij. Een deel van de middelgrote maar vooral de kleinere ondernemingspensioenfondsen, kost het veel moeite om het bestuur goed gevuld te krijgen. Bovendien hebben die besturen niet de traditionele werknemersvertegenwoordiging, maar zitten er medewerkers in of soms ook OR-leden. Voor hen zijn die bestuurstaken vaak een te grote last. Voor dergelijke partijen is het daarom ideaal dat ze kunnen kiezen voor aansluiting bij een APF. Daarbij hebben ze de keuze een eigen financiële huishouding te voeren of om risico’s met andere werkgevers te delen. Door onze te verwachten omvang kunnen wij in elk geval gunstiger inkopen en omdat we met één bestuur voor vele pensioenfondsen werken, worden dus ook die kosten over alle partijen gespreid. Dat levert per deelnemer veel lagere kosten op dan tot dusver gebruikelijk was. En de beste reden: hoe meer partijen zich aansluiten, hoe lager die kosten worden, en hoe hoger dus het pensioen.

Auteur: Baart Koster

Fotograaf: Bettina Traas