Willem van Gogh
KEUZES ZIJN ALTIJD INTERESSANT; IN DE KUNST EN IN HET LEVEN
Willem van Gogh is de achterkleinzoon van Theo, de beroemde broer van de Vincent die zelf geen enkele introductie behoeft. In een bijzonder gesprek met People at Work opent Willem een groot venster op een hele grote schilder. Hij vertelt onder meer hoe door één enkele tip van Theo de wereld op een revolutionaire nieuwe manier vorm zou krijgen, waarom Vincents schilderijen zo enorm geliefd zijn, waarom Amandelbloesem zijn eigen favoriete schilderij is en over zijn persoonlijke betrokkenheid bij de artistieke nalatenschap, die grotendeels in het Van Gogh Museum te bewonderen is.
Willem van Gogh ontvangt ons voor het interview in een letterlijk schilderachtige setting in het Van Gogh Museum. Aan de wand van de gesprekskamer wordt de geschiedenis van de familie beeldend tot leven gewekt door een reeks familiefoto’s. “Mijn grootvader was de zoon van Theo. Hij erfde van zijn ouders Theo en Johanna de hele collectie van Vincent, bestaande uit tweehonderd schilderijen en vijfhonderd tekeningen. Dat heeft, zou je kunnen zeggen, mijn jeugd letterlijk getekend. Altijd als ik bij mijn opa op bezoek kwam of er logeerde, zag ik bijvoorbeeld ‘Zonnebloemen’. Dat was ook het schilderij waaronder wij op 31 januari steevast met de hele familie op de foto gingen, omdat dan mijn opa jarig was.” Hij wijst naar de bank op de foto, waar hij dan op zat met al zijn neefjes en nichtjes.
Een ander schilderij maakte ook een onuitwisbare indruk op Van Gogh. Het is ‘Amandel-bloesem’, dat hij zonder te twijfelen als zijn favoriete werk bestempelt en waar een ontroerend verhaal achter zit. “Theo en Vincent hadden een intense band en onderhielden ook een intensief briefcontact. In 1889 verwachtte Theo’s vrouw Johanna een kind, namelijk mijn opa Vincent, die later het Van Gogh Museum zou oprichten. Theo schreef daarover aan Vincent, die zich tijdelijk en vrijwillig in een inrichting in Saint-Rémy-de-Provence had laten opnemen, omdat hij in die periode last had van zenuwinzinkingen. Vincent was zo ontroerd en gelukkig met het geboortenieuws dat hij speciaal voor zijn neefje en naamgenoot ‘Amandelbloesem’ schilderde, in het kleine ateliertje dat men voor hem had ingericht. Dat het schilderij dat thema had was ook geen toeval, want een amandelbloesem staat voor het begin van nieuw leven.”
Is het dat prachtige verhaal achter ‘Amandelbloesem’ dat het werk zo bijzonder voor je maakt?
Onder meer, maar het is überhaupt een sleutelwerk omdat het staat voor de kunstenaar, de familiegeschiedenis en de geschiedenis van de collectie. Daar komt nog bij dat Vincent het op zeer bijzondere wijze tot stand bracht. Ik zal een jaar of zeven geweest zijn, op een leeftijd gekomen dat je bewuster naar dingen gaat kijken, toen ik zag hoe mooi het stuk geschilderd is. Het hing in mijn opa’s zitkamer naast het beroemde ‘Zonnebloemen’ schilderij bij mijn opa. Die enorm krachtige turquoise blauwe kleur op het schilderij boeide me mateloos. Nu mag turquoise een gangbaardere kleur zijn geworden, in de zestiger jaren was dat nog niet zo. Een half jaar geleden kon ik eigenlijk pas duiden wat dat turquoise nou zo ongelooflijk intens maakt. Dat komt namelijk doordat Vincent éérst de amandelbloesems en de takken geschilderd heeft en pas daarna alle ruimte daaromheen turquoise is gaan verven. Hij is met andere woorden niet begonnen het schilderij met één egale kleur te gronden, maar heeft dat naderhand gedaan. En bovendien met verschillende technieken, hier met een paletmes en daar met een kwast, waardoor de tinten blauw steeds anders zijn. Wonderbaarlijk mooi.
Kleinzoon Vincent, jouw opa, werd tevens de oprichter van dit museum, vanuit de gedachte om het erfgoed van Vincent te beheren en door te geven. Jij bent nu ook aan het museum verbonden, in welke rol precies?
Ik ben adviseur van het museumbestuur, en vul mijn rol praktisch in doordat ik als ambassadeur voor het museum werk. Enerzijds is dat een representatieve functie, ik ontvang delegaties en relaties. Maar nog belangrijker is het uitbreiden en versterken van het zakelijke netwerk van het museum, zowel nationaal als internationaal. Daarvoor ontmoet ik heel veel mensen en bedrijven en instellingen in mijn rol om het contact tot stand te brengen met het museum. Hoewel ik nooit de ambitie had mij te ontwikkelen tot Van Gogh-expert was wel duidelijk dat mijn opa wel verwachtte dat de volgende familiegeneraties van hem zouden overnemen wat hij met zoveel toewijding was begonnen. Hij nam me dan ook regelmatig mee als hij zakelijke afspraken had, maar ook op vakanties naar plekken waar Vincent heeft geleefd. Wat overigens onverlet laat dat ik aanvankelijk mijn eigen weg in het leven heb willen vinden en héb gevonden. Zo was ik manager van een theatergroep en had ik de dertien jaar voorafgaand aan mijn huidige functie een praktijk als advocaat. In 1999, ik was toen 46, vroeg het museum mij om er te komen werken. Ik vond dat een goed moment om terug te keren naar mijn familie en ben ingestapt.
Wat is jouw persoonlijke doelstelling?
Mensen met de kunst van Vincent én van zijn tijdgenoten verbinden en in het verlengde daarvan ook mensen verbinden met kunst in bredere zin. Het mooiste van mijn rol vind ik dat ik alleen maar bijzondere mensen ontmoet met wie kunst steeds het aanknopingspunt is. En dat is fijn, want met elkaar over kunst praten geeft verbinding, dat brengt je als mensen altijd dichter bij elkaar.
Wat maakt het museum nou zo bijzonder?
Het unieke is dat het over één kunstenaar gaat, die wereldwijd mensen aanspreekt. Echt letterlijk, dus van Patagonië en Bolivia tot Engeland, Nederland en Japan. Dát hij zo aanspreekt komt door de combinatie van het vele dat wij over zijn leven weten en door zijn kunst die heel toegankelijk en inspirerend is voor mensen uit alle culturen.
Partners at Work is lid van The Sunflower Collective, waarvoor Ingrid Reichmann tevens lid is van de Raad van Advies. Wat doet The Sunflower Collective precies?
Middels The Sunflower Collective willen we een groep kunstliefhebbers met belangstelling voor Vincent en zijn tijdgenoten bereiken, hen met een mooi programma betrekken bij het museum en hen verdieping en verbreding bieden aangaande Vincents leven en werken. Wij vinden het belangrijk om zo ook een persoonlijke band met de leden van The Sunflower Collective op te bouwen, en dat kunnen zowel contacten uit ons zakelijke netwerk als privé personen zijn. De blikken die wij leden achter de schermen kunnen bieden zijn uniek en ik vind de rondleidingen die we organiseren met de curatoren van tentoonstellingen het inspirerendst. Curatoren zijn namelijk zeer gepassioneerde mensen die prachtig kunnen vertellen waarom ze bepaalde artistieke keuzes hebben gemaakt. En keuzes zijn altijd interessant; in de kunst en in het leven.
Even terug naar de kunstenaar, of beter; zijn broer. Theo was ongelooflijk belangrijk, want zonder hem was de schilder Vincent er helemaal niet geweest.
Dat klopt. Vincent kon aanvankelijk zijn weg in het leven niet vinden. Hij heeft van alles gedaan; hij werkte in een boekhandel, was sociaal raadsman van mijnwerkers in België, studeerde theologie en was leerling-dominee. Nu wist Theo dat Vincent als kind graag tekende en vroeg hem daarom waarom hij dat niet weer oppakte. De sterke band met zijn broer en het grote vertrouwen dat Vincent in hem had zullen reden zijn geweest dat hij dat advies heeft opgevolgd. Dat is heel beslissend geweest voor zijn keuze voor het kunstenaarschap.
En het bleef niet bij dat advies.
Inderdaad, Theo ondersteunde hem vanaf dat moment financieel zodat Vincent zich als kunstenaar kon ontwikkelen. Hij stuurde hem de helft van zijn salaris zodat hij daar materialen van kon kopen en kon voorzien in zijn levensonderhoud. Overigens leefde Vincent erg sober. Met een stuk brood, een pot koffie en een paar flessen wijn was ruimschoots in zijn levensbehoeften voorzien. De kosten zaten hem meer in het canvas, de olieverf en de penselen.
Veel rendement heeft Theo over die investeringen niet ontvangen.
Het klinkt ongelooflijk, maar Vincent verkocht maar één schilderij gedurende zijn hele werkzame carrière. Het heette ‘De rode wijngaard’, heeft niet veel opgeleverd, hangt nu in het Poesjkin museum in Moskou en is destijds door Theo, die in kunst handelde, voor een bescheiden bedrag verkocht. En dat ondanks de productiviteit. Want in de tien laatste jaren van zijn leven maakte Vincent ongeveer duizend schilderijen en eenzelfde aantal tekeningen. Omdat hij autodidact was oefende hij eerst tot hij tevreden was over zijn werk. In 1885 was daar zijn eerste professionele werk, ‘De aardappeleters’. In de periode tot aan zijn sterfjaar in 1890 heeft hij dus al zijn beroemde werken geschilderd. Daarmee mag je wel van een creatieve explosie spreken. Zeker als je bedenkt dat hij alleen schilderde wanneer hij zich goed voelde en niet wanneer hij last had van zijn zenuwinzinkingen.
Komt er nog een mooie nieuwe tentoonstelling aan waarover je ons nu al wilt informeren?
In het voorjaar, in maart 2017 komt Prints in Paris 1900. Dat betreft onze prentencollectie, dus tekeningen en prints, zaken die in oplage verschenen zijn, dus litho’s. Daarbij moet je denken aan namen als Toulouse-Lautrec, Vuillard, Bonnard, Degas. Heel tot de verbeelding sprekende werken, een prentkunst die heel erg opkwam toen Vincent in die tijd in Parijs was. Kunstenaars gingen toen affiches voor op straat maken en veel van de geëxposeerde prenten zijn eerste drukken, dus dat is een prachtige prentencollectie.
- 1,9 miljoen bezoekers in 2015. Meer dan 100 verschillende nationaliteiten.
- Gemiddelde leeftijd museumbezoekers: 35 jaar.
- Circa 175 schilderijen te bezichtigen (zowel Van Gogh als tijdgenoten).
- Van Gogh maakte circa 800 schilderijen, museumcollectie beslaat 200 schilderijen.
- Museum heeft 1,3 miljoen volgers op Facebook.
Auteur: Baart Koster
Fotograaf: Bettina Traas