Gerald Cartigny & Nicole Grootveld

MN WERKT SLIMMER VOOR BETER PENSIOEN

Veel is in verandering bij MN. Dit is dus hét moment voor de goede mensen binnen de organisatie om op te staan en voor de juiste nieuwe mensen om aan boord te stappen. Sinds enkele maanden werkt CIO Gerald Cartigny samen met de nieuwe COO Vermogensbeheer, Nicole Grootveld. Zij werkt onder het collegiale bestuur van MN’s hoofddirectie, waarvan Cartigny deel uitmaakt. Een van de ambities van MN is om betere kwaliteit tegen lagere kosten te leveren. “Onze dienstverlening is ‘fit for purpose’, maar dat neemt niet weg dat wij continu blijven nadenken over de vraag hoe we het beleggingsrendement voor onze pensioendeelnemers kunnen optimaliseren, tegen lagere uitvoeringskosten.” Een gesprek over diversiteit, maatschappelijk verantwoord én resultaatgericht beleggen, en over de transitie om hét pensioenhuis voor de maakindustrie te worden.

Vermogensbeheerder en pensioenuitvoerder MN, wat staat voor metaalnijverheid, werkt zonder winstoogmerk. Het beheert een vermogen van zo’n 115 miljard euro en werkt conform het multiclient model voor 11 opdrachtgevers (pensioenfondsen en verzekeraars), waarvan er drie tevens aandeelhouder zijn: de pensioenfondsen voor kleinmetaal (PMT), grootmetaal (PME) en voor de koopvaardij. MN doet de administratie en het vermogensbeheer voor 2 miljoen pensioendeelnemers en ruim 37.000 werkgevers. Het is daarmee de derde pensioenuitvoerder in Nederland en de grootste in de marktsector.

Chief Investment Officer en eindverantwoordelijke voor het vermogensbeheer van MN, Gerald Cartigny, brengt meer dan vijfentwintig jaar ervaring in zijn vakgebied mee. Sinds enkele maanden werkt hij samen met Nicole Grootveld, die als Chief Operations Officer eindverantwoordelijk is voor de operationele kant van het vermogensbeheer, een functie die zij eerder al vervulde bij Cardano.

Jullie werken zonder winstoogmerk maar doen dat, zoals jullie het noemen, ‘fit for purpose’. Wat houdt dat in?

Grootveld: Wij zorgen dat onze dienstverlening zo goed mogelijk op de klantwensen aansluit, en dat wij ons werk doen met oog voor efficiency, transparantie en het kostenaspect. Onze deelnemers genieten een relatief klein pensioen, dat moeten wij goed op het netvlies houden. Simpel gezegd: elke euro die wij niet uitgeven aan het pensioenbeheer, is een euro die beschikbaar is voor de pensioenuitkering.

Vermogensbeheer is een van jullie core businesses. Lukt het om met zoveel verschillende fondsen een eenduidig beleggingsbeleid vorm te geven?

Cartigny: Uiteraard is het beleid van ‘onze’ drie pensioenfondsen en onze andere vermogensbeheerklanten leidend. Dat beleid kan overigens per fonds iets anders zijn geformuleerd. Maar binnen het kader waarbinnen MN het beleggingsbeleid uitvoert, zoeken we de gemeenschappelijke noemers. Onze huisvisie vertalen we naar het concrete beleid voor al onze klanten. Maar vanzelfsprekend moet die visie passen bij de concrete wensen van elk fonds waarvoor wij beleggen. Ik noem het de ‘culture fit’ binnen fiduciair management.

Op welke doelstelling is jullie beleid ingericht?

Cartigny: Primair natuurlijk op het behalen van de ambities van onze opdrachtgevers. Die ambities zijn gedefinieerd in termen van het zogenaamde ‘overrendement’. Dat is het rendement bovenop het rendement van de verplichtingen. We hebben daarnaast in de metaal- en maritieme sector natuurlijk een achterban die bovengemiddeld afhankelijk is van fossiele energiebronnen. Omdat onze opdrachtgevers vanuit een maat-schappelijke verantwoordelijkheid beleggen, richten we ons ook op de energietransitie. Zo zoeken wij bijvoorbeeld de dialoog met de bedrijven waarin we beleggen, om samen met hen te werken aan de reductie van CO2-uitstoot. Wij geloven niet per se in uitsluiting van bijvoorbeeld vervuilende partijen. Wij zien veel meer in beïnvloeding van binnenuit. In de dialoog met bedrijven en onze maatschappelijke partners kunnen we plannen maken om binnen twee jaar duurzamer te produceren, en we monitoren dat vervolgens met elkaar. Die benadering sluit aan op ons MVB-beleid. Op die manier bereik je uiteindelijk veel meer. En uit de panels van onze fondsen blijkt dat ook de deelnemer maatschappelijk verantwoord beleggen steeds belangrijker vindt.

Gerald, onlangs was jij bij de klimaattop in Parijs aanwezig, was dat een statement?

Cartigny: Wij vinden de klimaatdiscussies al langer belangrijk, omdat wij klimaat niet zien als een milieurisico maar als een systeemrisico. Wij zitten dan ook al enige tijd in allerlei gremia en zijn met de financiële sector onderdeel van het debat. Zo kunnen we meedenken over beleid dat concreet bijdraagt aan de beheersing van het klimaatrisico. Wij waren een half jaar voor Parijs bijvoorbeeld al gestart met het meten van de CO2-footprint van onze beleggingen. Parijs was een mooie gelegenheid om met andere financiële partijen te praten over de vraag ‘en wat doen we nu met die verworven kennis..?’

Even over de concrete resultaten; hoe goed is jullie beleggingsrendement de afgelopen jaren eigenlijk geweest?

Cartigny: Een voorbeeld: PMT heeft over de afgelopen 25 jaar gemiddeld 7% rendement per jaar gerealiseerd, na aftrek van de beheerkosten. Dat is vergeleken met de spaarrente een overrendement van meer dan 3 procent en dat is fantastisch. Daarin zie je de kracht van consistentie en langetermijnbeleid.

Toch ligt het met de dekkingsgraad helaas wat moeilijker.

Cartigny: Inderdaad, veel pensioenfondsen staan met hun huidige dekkingsgraad op de kritische grens van wel of niet korten. Maar we hebben dan ook te maken met allerlei ontwikkelingen die van grote invloed zijn op het pensioenstelsel. We worden flink ouder, dus moet er vaak nog tot 20 jaar na de pensioenleeftijd een uitkering gefinancierd worden. Daarnaast speelt dat we pakweg 50 jaar geleden nog zes werkenden op één gepensioneerde telden. Nu is die verhouding bijna vier op één geworden en de voorspellingen zijn twee op één in 2040. Daar komt de huidige lage rente nog bij, die een grote impact heeft op de berekening van de verplichtingen. Het heeft er allemaal toe geleid dat ons pensioenstelsel ter discussie is komen te staan. Maar met de beleggingsresultaten heeft dat dus niets te maken, want die zijn zelfs over de afgelopen acht crisisjaren nog steeds prima.

Jullie bevinden je in een belangrijke cultuuromwenteling. Hoe moet dat eruit gaan zien?

Cartigny: Begin van dit jaar is door de hoofddirectie het integrale veranderprogramma ‘Next Blue’ gestart, dat het totale dienstverleningspakket, de organisatie en bedrijfscultuur van MN beïnvloedt. Daar heeft elke business unit en iedere medewerker dus mee te maken. Next Blu kent vier assen; de eerste is dat we veel zichtbaarder willen zijn voor de maakindustrie. De tweede is dat we ons maatschappelijk profiel, gebaseerd op de ESG-criteria Environment, Social en Governance, maar ook ons eigen MVO-beleid, nog duidelijker vorm willen geven. De derde is dat we ‘meer met minder’ willen doen: een hogere kwaliteit tegen lagere kosten. En last but not least richten we ons op herstel van het deelnemersvertrouwen in hun pensioen en het pensioenfonds. Dat   is momenteel lager dan in banken en verzekeraars, wat vreemd is als je naar de kracht en waarde van ons pensioenstelsel kijkt. We moeten die verbinding versterken, en vooral veel beter de vragen en zorgen adresseren die in de samenleving spelen. Beter luisteren en minder zenden.

Grootveld: De kern van de cultuurverandering is de deelnemer kennen voor wie we werken. Weten voor wie we het doen, en dat ook demonstreren. Kostenbewust denken en opereren is daar een essentieel onderdeel van. Naast die cultuurverandering zie je ook de harde targets, die bijvoorbeeld terugkomen in de reductie van de omvang van onze hoofddirectie en de versimpeling van processen. Door bijvoorbeeld met steeds meer zakelijke partners dezelfde platforms te gebruiken, kan op een goedkopere en doeltreffendere manier relevante data gedeeld en gebruikt worden. We zijn in 2014 gestart met een veranderprogramma om onze pensioenadministratie flexibeler te maken en te automatiseren volgens het ‘straight through processing’-principe. Ons doel is om zo de kostprijs van de pensioenadministratie per deelnemer met zo’n 30% te verlagen. Het is een intensief en groot programma, dat de komende drie jaar nog zal blijven doorlopen.

De rode draad lijkt te zijn het reduceren van complexiteit in operationele processen.

Grootveld: Inderdaad, want complexiteit heeft een prijs. Hoe ingewikkelder dingen zijn, hoe moeilijker ze te beheersen zijn, hoe groter de foutmarges zijn en hoe hoger de kosten zijn om die processen te beheren. Je moet je in dat licht ook afvragen of bepaalde rapportages en analyses nog wel echt noodzakelijk zijn. Het gaat erom keuzes te durven maken, met de bedoeling op efficiënte wijze de relevante data op de bestuurstafel te krijgen.

Nicole, jij hebt eigenlijk een ‘dubbele agenda’. Kun je dat uitleggen?

Dat klopt, mijn man is directeur van een familiebedrijf in de metaalsector, dat mechanische grijpers maakt voor de overslag van grondstoffen. Daar zit ik als zijn partner natuurlijk dicht op. Ik feliciteer letterlijk iedere pensionerende metaalarbeider op zijn afscheidsfeestje. Zodoende ken ik de mensen voor wie we het bij MN uiteindelijk doen heel goed, en besef ik ‘elke euro minder inleg is straks 3 tot 4 euro minder pensioen’. Voor mensen in de metaalbranche die circa €600 bruto aan maandelijks pensioen ontvangen bovenop hun AOW, hakt dat er veel meer in dan voor mensen die maandelijks bijvoorbeeld €2.000 aanvullend pensioen krijgen. Het contact met de achterban motiveert me alleen nog maar extra om zo effectief en kostenbewust mogelijk te opereren.

Auteur: Baart Koster

Fotograaf: Bettina Traas