Multiculturele leiders in de spotlight
Interview met Jamila Eddini en Alfred van Dijk – Brandweer Amsterdam-Amstelland
‘Wij zijn ermee opgegroeid dat het niet om jou maar om het collectief gaat’
Voor Partners at Work is het stimuleren van diversiteit in de breedste betekenis al jaren een leidend principe in alle search opdrachten. Onder andere multiculturele diversiteit heeft bewezen van waarde te zijn om het optimale uit organisaties te halen. Christine Changoer onderzoekt in een serie interviews met multiculturele leiders wat een andere culturele achtergrond en etniciteit kunnen toevoegen. Maar ook met welke uitdagingen multiculturele leiders te maken kregen op hun weg naar de top. Daarover ging zij dit keer samen met haar collega Karen Kragt in gesprek met Jamila Eddini en Alfred van Dijk, beiden werkzaam bij de brandweer Amsterdam-Amstelland.
Het gesprek op de werkkamer van Van Dijk, Sectormanager Brandweerzorg – Korpsleiding Brandweer Amsterdam-Amstelland en lid van het MT Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland, begint bij de basis: afkomst. Voor Jamila Eddini, Hoofd P&O, verantwoordelijk voor het personeelsbeleid binnen de Brandweer Amsterdam-Amstelland en lid van het MT Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland is die eenduidig, haar ouders komen beide uit Marokko. ‘Mijn vader is al op jonge leeftijd als een van de eerste gastarbeiders naar Nederland gekomen om in de verffabriek van Sikkens in Sassenheim te gaan werken. Mijn moeder is een sterke en intelligente vrouw die bijna tien jaar lang in haar eentje haar kinderen in Marokko opvoedde. Ik ben de op een na jongste. Na bijna tien jaar vond ze dat welletjes en is ons gezin in Nederland herenigd.’
Alfred van Dijks afkomst is etnisch gezien duaal, als zoon van een Curaçaose moeder en een Nederlandse vader. ‘Mijn moeder komt uit een eenvoudig hardwerkend gezin. Omdat haar vader het gezin had verlaten, moest zij als oudste voor haar zusjes en broertjes zorgen.’ Maar dat paste haar niet, want zij wilde graag haar eigen leven leiden en opbouwen. Een Rijksprogramma dat was opgezet om verpleegkundigen vanuit de Antillen naar Nederland te halen, bood haar een kans die zij greep. Ze startte haar loopbaan bij het gemeenteziekenhuis in Dordrecht en zou niet lang daarna haar man tegenkomen. ‘Mijn vader komt uit Ouderkerk aan de Amstel uit een arbeidersgezin. Hij werkte zich op van leerling-vliegtuigbouwer tot hoofd van de Technische Vakopleiding van de KLM en werkte daar tot zijn pensioen.’
Ouderboodschap
Alfred groeide op in het Amstelveen van de jaren zeventig, een niet erg multiculturele omgeving. ‘Mijn moeder maakte me ervan bewust dat ik door mijn uiterlijk opviel en ik daar in mijn gedrag geen plusje bovenop mocht zetten. Dus niet te veel opvallen was het devies.’ Jamila kreeg de boodschap mee dat ze alles uit haar mogelijkheden moest halen. ‘Mijn moeder is een intelligente vrouw die zelf nooit de kans op een opleiding had gekregen, daarom stimuleerde ze ons om hard te werken en door te studeren als dat kon. Nu hoefde ze mij niet echt aan te sporen, want ik was super streberig en kon mijn mondje goed roeren.’
Alfred herkent dat. ‘Mijn moeder vond dat je op een bepaalde leeftijd voor jezelf moest kunnen zorgen, zónder nog op je ouders te hoeven terugvallen. Zelf had ze dat op haar negentiende ook gedaan, dus ik begrijp wel dat ze dat een belangrijke waarde vond. Overigens pushten mijn ouders mij niet om het maatschappelijk zo ver mogelijk te schoppen. Zelfredzaamheid was genoeg, maar daarbij moest je je ook door blijven ontwikkelen.’
‘Mijn moeder maakte me ervan bewust dat ik door mijn uiterlijk opviel en daar in mijn gedrag geen plusje bovenop mocht zetten’
Daar tekent zich weer een overeenkomst af, want ook Jamila’s ouders wilden dat ze zich inzette naar haar mogelijkheden, of dat nou vwo of mavo was. Het werd vwo, ondanks het advies van de school om naar de huishoudschool te gaan. ‘Opleidingskeuzes waren in mijn jeugd nog heel klassiek. Mijn broers begonnen op de LTS en mijn oudste zus startte met een opleiding in de verpleging. Die keuzes werden ook gestimuleerd vanuit het onderwijs. De meisjes kregen standaard huishoudschool advies maar daar is in de praktijk gelukkig niets van terechtgekomen.’ Alfred roemt de ouderlijke stimulans om het beste uit jezelf te halen, alleen ging de omgeving daar anders mee om, zegt hij. ‘Zo had ik een vwo-citotoetsscore maar belandde ik op de mavo. De directrice van de basisschool dacht namelijk dat ik het op het vwo te zwaar zou krijgen. En aangezien zo iemand destijds een autoriteit was, namen mijn ouders dat advies aan. Zelf had ik er geen sterk gevoel bij, mavo vond ik ook prima. Uiteindelijk loopt je paadje zoals het loopt en moet het ergens beginnen.’
Dichte deur
Ook Alfred maakte de klassieke keuze voor een technische mbo-opleiding. ‘Dat werd elektrotechniek, op advies van mijn vader die wist dat je prima carrière kon maken met je handen.’ Het bleek het begin van een interessante loopbaan, die bepaald niet vrij was van obstakels. ‘Mijn eerste sollicitatie was bij een installatiebedrijf. Op het moment dat mijn afspraak de deur voor me opende, was de vacature vergeven. Die zag mij en dacht direct ‘dat wordt hem niet’. Die deur ging dus letterlijk dicht in mijn gezicht. Niet fijn, maar over dat soort dingen stapte ik heen. Dan niet, dacht ik dan. Ik ben nooit in tegenslagen blijven hangen. Het kost me zelfs moeite om me ze te herinneren. Maar een van mijn credo’s is dan ook: het geheim van een gelukkig leven is een slecht geheugen.’
Jamila had vaak het gevoel dat mensen hun oordeel over wat zij zou kunnen, baseerden op haar achtergrond. Ook zij kreeg, net als Alfred, een veel te laag schooladvies, een probleem dat helaas nog altijd actueel is. ‘In groep 8, destijds nog de zesde klas, werd gezegd dat ik het uitstekend deed maar dat ik beter naar de huishoudschool kon gaan omdat dat beter bij me zou passen. Dat heeft van mij een vechter gemaakt, ik wilde laten zien wat ik in huis had.’ Die drive om altijd top te presteren was belangrijk maar soms óók een last die haar zo nu en dan in de weg zat, vertelt ze. Dankzij het klimmen der jaren én een eye opener, kon ze dat steeds beter loslaten. ‘Een collega zei mij dat ik al op de positie zat en dus niet hoefde te bewijzen dat ik die positie waard was. Dat werkte relativerend.’
In haar jeugd ervoer ze weliswaar veel steun, toch waren er toch ook zaken die ze, terugkijkend, gemist heeft. Een goedgevulde boekenkast bijvoorbeeld, het liefst met Nederlandse literatuur daarin. ‘Ook bleven onze tafelgesprekken in het Nederlands op een bepaald niveau steken. Logisch natuurlijk, maar ik had soms de behoefte aan meer uitdagendere gesprekken. Wij hebben ons als kinderen in een gastarbeiders gezin veel dingen op taalgebied zelf bij moeten brengen. Die Bildung konden mijn ouders ons niet meegeven. Het is mijn ouders, ondanks de achterstand die zij hadden ten opzichte van andere ouders, gelukt om alle kinderen goed ‘af te leveren’ in mooie posities. Dat is een fantastische prestatie en een prachtig voorbeeld van leiderschap!’
Eerste en enige
De context werkte dus vaak niet mee. Ook Alfred heeft daar ervaring mee, alhoewel hij er volgens eigen zeggen ook wel van kan genieten om als leidinggevende de eerste en enige, en daarmee een rolmodel te zijn. Of, in een andere context: ‘Ik zat eens met mijn schoonouders op de voorste rij van het Concertgebouw. Toen ik achterom keek dacht ik; wat zijn ‘we’ weer lekker geïntegreerd. Ik vind dat wel mooi, ik schud daar toch de lakens een beetje op. Een donkere man die naar klassieke muziek komt luisteren, huh?’ In vrijwel dezelfde adem prijst hij de Koning, voor wiens veiligheid Van Dijk in het verleden als hoofd beveiliging van het Koninklijk Huis verantwoordelijk was. ‘De koning wordt omringd door adviseurs. Ik herinner me dat hij destijds een Marokkaanse adviseur aannam. Honderd punten voor de koning, dacht ik toen. Hij heeft het namelijk helemaal begrepen, het draait immers allemaal om legitimiteit.’
‘Ik zat eens met mijn schoonouders op de voorste rij van het Concertgebouw. Toen ik achterom keek dacht ik; wat zijn ‘we’ weer lekker geïntegreerd’
Dienende leiders
Ondanks dat hun verhalen verschillend zijn komen er tijdens het gesprek ook regelmatig saillante overeenkomsten tussen de ervaringen en zienswijzen van Jamila en Alfred naar voren. Bijvoorbeeld over leiderschap. Hoe geven zij daar invulling aan bij de brandweer? Jamila: ‘Toen ik overstapte als HR-Directeur bij een vmbo-opleidingsinstituut in de regio Rotterdam, lag de Brandweer Amsterdam-Amstelland onder vuur. Ik dacht direct: daar wil ik verandering in brengen.’ Net als voor Alfred, schuilt de kracht in relationeel management. Voor beide managers is dat de bulls eye op het dartbord. Ze formuleren het beide op vergelijkbare wijze: het gaat niet over mij maar over de mensen in de organisatie waarmee ik werk. Een blik op de muur van Alfreds werkkamer is voldoende om nóg een credo van hem te ontdekken dat helemaal in deze lijn ligt. Daar hangt een geprint vel waarop te lezen staat: People, Process, Product. Het is de prioritaire volgorde die als rode draad door een carrière loopt die Alfred via de politie naar de brandweer voerde.
Toegevoegde waarde
Naast dienend en serieus leiderschap, speelt ook humor bij de brandweer een belangrijke rol in de werkcultuur, vertelt Jamila. ‘Ons vak vraagt daar ook wel om natuurlijk. En waarom zou je jezelf zó serieus nemen dat je eronder gebukt gaat?’ Tijdens het gesprek loopt Tijs van Lieshout even binnen. Hij maakt een veelzeggende opmerking over Alfred. Die zou andere dingen losmaken in het korps dan hijzelf en bovendien heel andere verhalen horen. Hiermee legt Thijs de vinger op een belangrijke meerwaarde van multiculturele leiders. Alfred: ‘Van het top down directieve leiderschap ben ik niet. Niemand is gelijk maar iedereen is gelijkwaardig. Ik werk daarom samen vanuit verbinding, de rust en het gesprek. Mezelf neem ik bij dat alles niet over-serieus. Mensen die dat wél doen vind ik altijd een beetje ingewikkeld.’
‘Waarom zou je jezelf zó serieus nemen dat je eronder gebukt gaat?’
Dat dienende is een succesfactor, daarover zijn Jamila en Alfred het eens. Het heeft ook iets met hun multiculturele achtergrond te maken, denken ze. ‘Je ziet dat vaak bij multiculturele leiders, dat ze faciliterend bezig zijn. Dat heeft ook met de familiesetting te maken. Vaak komen we uit grote gezinnen en zijn we ermee opgegroeid dat het niet om jou maar om het collectief gaat’, reageert Jamila. ‘Dat klopt’, haakt Alfred in, ‘maar dat dienende gebeurt niet vanuit een underdog positie maar vanuit kracht.’ Wanneer het gesprek teneinde loopt, komt de intensieve aandacht voor het diversiteitsvraagstuk nog op tafel. Hoe kijken ze daarnaar? Jamila: ‘Deze aandacht is nog steeds hard nodig. Laatst sprak ik een Marokkaanse jongen die op dertig sollicitaties was afgewezen, en hij solliciteerde nog maar naar een stageplek! Hij kreeg een stageplek aangeboden nadat zijn verhaal op social media verscheen. Tegelijkertijd zitten we ook nog vol in de gender diversiteitsdiscussie. We moeten samen veranderen en niet alle hoop op één persoon met diverse kenmerken richten. Eén is geen, en een beetje volume helpt om andere zienswijzen te accepteren en respecteren.’
De laatste reflectie vindt plaats op de toekomst: wat hopen zij voor die van de BV Nederland? Eddini: ‘Dat we dit soort gesprekken in de toekomst niet meer hoeven te voeren, of in elk geval heel anders. Dat een andere kleur en achtergrond niet meer als een belemmering maar als een kans wordt gezien, en daar ook zo over wordt gesproken.’ Van Dijk wil weg uit het slachtofferschap. ‘Zoals het debat nu wordt gevoerd, ook in de media, kan slachtofferschap creëren. Mensen kunnen erin gaan geloven dat ze slachtoffer zijn van een systeem dat altijd dezelfde uitkomst geeft, en dat is niet de goede energie. Blijf geloven in je eigen kracht en ga ervoor!’
Fotocredits: Fotografie Bettina Traas
Tekst door: Baart Koster, Koster Teksten