Eelco Brinkman

IK HOOP DAT WE DE SOMBERHEID ACHTER ONS LATEN

Elco Brinkman kan terugblikken op een imposante en gevarieerde carrière in zowel politiek en openbaar bestuur als in het bedrijfsleven. De voorzitter van de Raad van Commissarissen van APG, alsmede van Bouwend Nederland, is een man die op constructieve en concrete wijze het algemeen belang wil dienen. “Ik ben geen beheerder die enkel zijn paraaf onder besluiten zet, maar veel meer een bestuurder die actief betrokken wil zijn bij besluitvorming.”

Het valt op dat uw cv een boeiend verloop heeft. Van politiek, overheid en ministerie tot het bedrijfsleven. Zit er in uw loopbaan een rode draad?

Om te beginnen ben ik heel nieuwsgierig. Ik heb het altijd boeiend gevonden om te ontdekken hoe verschillende sectoren bepaalde zaken aanpakken. Van oudsher zoek ik dus naar activiteiten waar variatie in zit. Daarnaast interesseren zaken mij die algemeen leven, waarover veel mensen iets vinden. Bij dat maatschappelijk debat ben ik graag betrokken. Tegelijk zoek ik de plekken waar echt iets te besluiten valt. Ik ben geen beheerder die enkel zijn paraaf onder besluiten zet, maar veel meer een bestuurder die actief betrokken wil zijn bij besluitvorming. Ik zoek daarom gremia waar reuring is. Die zijn voor mij vooral te vinden in zaken die iets met het publieke bestel te maken hebben.

Waar komt die primair maatschappelijke interesse vandaan?

Ik kom uit een gemengde familie. Mijn moeder kwam uit een ondernemersfamilie. Mijn grootvader van mijn vaders kant was dorpsburgemeester en mijn vader was burgemeester in het iets grotere dorp Hardinxveld-Giessendam. Die functie voedde mijn belangstelling voor de publieke zaak. Ik ging dan ook politieke wetenschappen en publiek recht studeren met het idee dat dat goede vakopleidingen zouden zijn om burgemeester te worden. Maar het liep dus anders, waarbij de publieke zaak wel de rode draad bleef. Mijn belangstelling is altijd breed geweest en richt zich eigenlijk op alle zaken die het individuele project of bedrijf overstijgen. Dat komt ook terug in mijn voorzitterschap voor Bouwend Nederland. Dan praat je ook over de publieke sector, je bouwt immers voor mensen, of het nou om een brug of een huis gaat. Elk debat daarover heeft dus een publiek en openbaar karakter. Dat boeit me, daar wil ik bij betrokken zijn. Wat trouwens ook geldt voor nieuwe ontwikkelingen. Ik ben altijd erg geïnteresseerd in mensen die analyseren wat er gebeurt, of dat nou een nieuwe filosofie of een nieuwe smaak is. Ik ben een echte veelvraat.

Die elementen komen ook allemaal in uw functie van voorzitter van de Raad van Commissarissen terug. Waarom hebt u zich aan APG verbonden?

Ik vind het mooi om voor de troepen te staan en iets uit te leggen. We nemen bij APG grote beslissingen. Als er mooi weer nieuws moet worden gebracht is iedereen bereid om voor de groep te staan, maar moet er een slecht weerbericht gebracht worden is dat wel even anders. Maar ook dat kan mij inspireren.

Als u naar de huidige samenstelling van de Raad van Commissarissen kijkt, bent u dan tevreden over de verhouding mannelijke en vrouwelijke commissarissen?

Nee. We hebben op dat punt niet goed geboerd. Wij nemen bij benoemingen overigens nadrukkelijk in het profiel op dat wij geschikte vrouwen voorrang geven. En ondanks het feit dat APG voor vrouwen een aantrekkelijke werkomgeving is, merken wij dat de worsteling er niet zozeer een van mannen versus vrouwen is, maar veel meer een van voldoende ervaring. Tenslotte zit je hier bij de top van de financiële wereld, dus moet je ook wel kunnen laten zien dat je een aantal jaren hebt meegedraaid op het vrijwel hoogste of hoogste niveau.

Komt het erop neer dat er onvoldoende aanbod is van vrouwen die genoeg ervaring meebrengen voor een topfunctie bij APG?

Nou, dat zien we inmiddels gelukkig veranderen. Er komt momenteel een generatie die drie, vier functies achter de rug heeft en waarin men rijp is voor dit soort toezichthoudende functies. De keuze wordt absoluut groter. Slagen we er dus niet in om voor topfuncties een vrouw te vinden dan is er iets niet goed gegaan. Ik hoor ook in de generaties van mijn kinderen dat het in de hogere echelons ruim zit qua gekwalificeerde vrouwen. Dus je kunt nu echt zeggen: ‘kerels als jullie nu nóg geen dames benoemen, dan kunnen jullie in elk geval niet meer volhouden dat ze er niet waren’. Ook APG kijkt daarom uit naar geschikte vrouwen voor vrijkomende topfuncties. Overigens hebben wij als groot bedrijf ook ruime groeimogelijkheden. Als je hier in het derde echelon mag werken, dan heb je een fantastisch netwerk waarin je mag opereren en zwem je feitelijk al in een heel goede kweekvijver voor de financiële buitenwereld.

U bent zelf een ervaren bestuurder. Wat heeft de nieuwe generatie leiders nodig om te slagen?

Verantwoordelijkheidsgevoel. Het gaat tegenwoordig immers in toenemende mate om integreren. Als je in een directie terechtkomt dan heb je een teamverantwoordelijkheid. We gaan naar een model waarin niet één persoon de zonnekoning is die bepaalt hoe we alles gaan doen. Dus moeten leiders teamgeest hebben. Ook moet je in een directieve positie veel luisteren, toegankelijk en transparant zijn en steeds proberen om draagvlak te creëren. Allemaal belangrijk, maar uiteindelijk zitten alle medewerkers in de organisatie en de klanten en de buitenwereld natuurlijk te kijken naar wat er uit komt. Wat is het concrete resultaat in termen van product en imago? Een goede leider moet daarom aardig gevonden worden zonder bang te zijn om soms níet aardig gevonden te worden.

De pensioensector beleeft zware tijden. Hoe kijkt u daar tegenaan?

Hiervoor geldt ongeveer hetzelfde als voor ons staatsbudget. Wij hebben veel meer en we hebben het beter dan velen om ons heen. Van die zeven of achthonderd miljard euro die de pensioenfondsen voor de Nederlandse pensioensgerechtigden beheren, nog naast de AOW, mag je ook wel zeggen dat je wel verrekte slecht moet beleggen wil je dat allemaal verspelen. Dat risico wordt sowieso gedempt door gespreid te beleggen. Het afgelopen jaar hebben de Nederlanders trouwens weer vier miljard extra gespaard en gewoon op conventionele wijze, dus niet via ingewikkelde financiële producten. Kijk je dan naar de hypotheekdiscussie en naar debatten over teveel schulden, dan moet je constateren dat de mensen tientallen procenten van die hypotheekschuld netjes aflossen. Maar over dat feit hoor je niet zoveel, hoewel het dus een realiteit is. Wij moeten elkaar daarom opnieuw vertrouwen aanpraten. En niet alleen maar zeggen: ‘als Griekenland instort, dan stort de wereld in’. Want de wereld is toch echt iets groter dan Griekenland.

Hoe ziet u de toekomst van de pensioensector?

Ik voorzie dat er een intensief gesprek zal plaatsvinden over de vraag hoe we belangrijke zaken die iedereen bezighouden, dus het huis, de zorg en het pensioen, bij elkaar kunnen brengen. We zullen in die context over nieuwe dienstverleningsmodellen moeten nadenken, want in een snel veranderende maatschappij voldoen de oude lang niet altijd meer. Anders geformuleerd; het soort product dat we hier bij APG mogen uitvoeren, moet steeds meer op die complexe bovenbouw van voorzieningen gericht worden. Zodat we naast de goede basis van pensioenvoorzieningen, óók goede aanvullende voorzieningen kunnen aanbieden die tegemoet komen aan specifieke behoeften die mensen in hun specifieke situatie kunnen hebben. Dat zijn interessante vragen waar ik de komende jaren graag over meedenk.

Is er tot slot nog iets dat u gezegd wilt hebben?

Ik hoop dat we de somberheid achter ons laten. Iedere tijd heeft zijn eigen trefwoord, somberen hoort een beetje bij deze periode. Terwijl dat beslist overdreven is. Tijdens mijn algemene beschouwingen voor de fractie in de senaat over de begroting voor 2012, stelde ik de vraag of men zich wel realiseerde dat in 2012 in dit land de Rijksbegroting méér gaat uitgeven dan in 2011 het geval was. En dat dat kan, omdat wij als gezamenlijke belastingbetalers meer aan de schatkist zullen bijdragen dan in 2011. Ik zag toen mijn toehoorders denken ‘waar heeft hij het over?’ De perceptie is namelijk heel anders. En natuurlijk, je mag best zeggen dat niet alles al in orde is. Maar overdrijf het niet. Het gaat relatief goed. En natuurlijk zijn er ook risico’s, maar die zijn een ‘fact of life’. Je moet nu eenmaal accepteren dat de zekerheid geen absolute is. Dus houd op met somberen en kop op! Dat brengt ons bovendien een stuk verder.

Auteur: Baart Koster

Fotograaf: Bettina Traas