Joost Röselaers

DURF TE KIEZEN

Zingeving houdt ons erg bezig concludeert ook Joost Röselaers, vrijzinnig predikant van Vrijburg, het Vrijzinnig Centrum in Amsterdam. In gesprek met Ingrid Reichmann illustreert hij de alomtegenwoordigheid van de zingevingsvraag met een voorbeeld uit de Londense pub. “Een vriend zei eens dat na twee of drie pints ieder mens zich afvraagt wat hij of zij in godsnaam op aarde doet.” De meeste mensen hebben een antenne voor spirituele zaken en Röselaers heeft er daarnaast nog eentje voor de leegte die tegenwoordig vaak ervaren wordt. Hij probeert mensen daarom te helpen betekenis te vinden in hun leven en werk. Zo begeleidde hij in zijn Londense jaren als predikant van de Nederlandse kerk onder andere zoekende City-bankiers. “Die bleken allemaal stikjaloers te zijn op Triodos Bank.”

Gebouwd in 1933 en toegerust met virtuoos houtsnijwerk en fraai gebrandschilderde ramen waar het licht adembenemend doorheen valt, is de kerkzaal van Vrijburg een plek waar de dagelijkse beslommeringen meteen minder belangrijk lijken. Het is tevens een plek waarvan de deuren wagenwijd geopend zijn, want daar staat Röselaers borg voor. Net als in Londen, waar hij van de Nederlandse kerk een ontmoetingsplaats maakte, geldt ook in Amsterdam dat het hem altijd om een betekenisvol treffen tussen mensen te doen is, gelovig of ongelovig. “Want religie is verbinden en dat kan op vele manieren.” De, zelfs naar liberaal remonstrantse maatstaven, open houding van Röselaers ontstond mede onder invloed van een buitenlandse jeugd. Door zijn vaders werk voor de Verenigde Naties kwam de in Zwitserland geboren en in Senegal opgroeiende Röselaers in aanraking met een rijke verscheidenheid aan culturen en religies. “Ik ging in Dakar naar een middelbare school van Jezuïeten waar ik onderwijs kreeg van Franse paters. Dat blank niet automatisch de norm is, leerde ik daar al, want ik was de enige blanke in een klas met verder alleen Afrikaanse leerlingen.”

Ook ondervond hij dat tussen verschillende geloven geen wrijving hoeft te bestaan. “Senegal is een islamitisch en tolerant land, en daar zat ik als enige protestant tussen. We hadden het veel over religie, en zo ontwikkelde mijn fascinatie zich voor wat geloof voor mensen kan betekenen. Hoe het als drijvende kracht in hun leven kan werken en hun identiteit kan versterken.” Op zijn achttiende werd zijn vader weer teruggestuurd naar Genève en dat was voor Röselaers het moment om te beslissen over zijn verdere opleiding en maatschappelijke carrière.

Waarom werd het theologie?

Dat werd mede ingegeven door een vriend die wist van mijn belangstelling voor religie en die me eens vroeg waarom ik geen theologie ging studeren. Ik volgde die studie in Leiden en Kaapstad en deed na het behalen van mijn doctorandus titel nog een tweejarige kerkelijke opleiding, een soort coschappen. Daarna kon ik predikant worden. Nu was ik niet echt kerkelijk en wist ik ook niet precies wat het vak inhield, maar na een stage bij een geweldig goede remonstrantse predikant in Rotterdam was ik gegrepen. Het is ook een prachtig vak, mensen samenbrengen, bij hen langsgaan, over wezenlijke zaken praten én eigen baas zijn.

Na een aantal jaren werd je predikant in Engeland. Heb je het predikantschap van de Nederlandse Kerk in Londen anders ingevuld dan jouw voorgangers daar?

Vóór mijn tijd was het meer een kerk, ik heb daar meer een ontmoetingscentrum van gemaakt en heb er bijvoorbeeld het Dutch Centre opgericht. De Nederlandse Kerk is een prachtig gebouw in the City, maar alleen op dat ene uurtje op zondag gebeurde hier iets en verder was het stil. Ik vond dat ontzettend zonde van die ruimte. Bovendien had de Nederlandse ambassade in Londen haar culturele afdeling afgeschaft, maar zat ze ermee in haar maag dat er daardoor niets meer werd gedaan met cultuur. Die link heb ik toen gelegd door het Dutch Centre, los van de kerk, op te richten. Dat staat voor zingeving en cultuur. Dat element van zingeving was de toegevoegde waarde van mijn inbreng daar. Overigens geldt ook voor Vrijburg dat het voor het omliggende gebied, Amsterdam Zuid, een ontmoetingsplaats is geworden. Wat spoort met mijn drijfveer om de kerk weer meer in het hart van de samenleving te krijgen.

Wat houdt zingeving volgens jou in?

In de meest letterlijke uitleg is het zin geven aan je eigen bestaan. Daar begint het, en eventueel kun je dat uitbreiden naar de zin van het bestaan van anderen. In onze samenleving lijken steeds meer mensen zich de zingevingsvraag te stellen. Een Londense vriend zei eens dat na twee of drie pints ieder mens zich afvraagt wat hij of zij in godsnaam op aarde doet.

Het antwoord zoeken mensen bij jou, maar jij kunt dat toch niet voor iedereen geven?

Nee, maar ik kan wel verhalen aanreiken. Ik sta in een traditie van zingeving door Bijbelse verhalen. Mijn voorliefde ligt bij verhalen die perspectief geven. Maar ook heel belangrijk vind ik verhalen die tonen dat wat je zelf allemaal doet uiteindelijk niet het belangrijkste is in het leven. Laatst sprak ik na een symposium over maakbaarheid in De Balie twee vrouwen die met een burn out te maken hadden gehad. Toen ik ze over hun levens hoorde vertellen, viel mij de constante druk op die ze ervoeren om het zélf te maken en zichzelf te bewijzen. Ik werd moe door alleen al naar ze te luisteren. Terwijl je jezelf niet waar hoeft te maken door je werk of anderszins. Je hoeft het niet te maken, het is juist zo bevrijdend om te beseffen: je bént al gemaakt.

Wat wordt verder als zingevend ervaren?

Ik zie een terugkerende behoefte aan religie, aan rituelen, vastigheden, verhalen en elkaar ontmoeten om zo verbinding te zoeken. Onlangs belde Mabel van Oranje mij bijvoorbeeld op met het idee een boek te maken met eigentijdse kerstverhalen. Want Kerst dreigt een beetje te ontaarden in een zelfgenoegzaam feest dat niet meer aansluit bij de behoefte aan hoop en verbondenheid. Ik heb het met Robert Alberdingk Thijm samengesteld en het is een boek geworden vol met warme persoonlijke verhalen van vooraanstaande schrijvers, zoals Adriaan van Dis en Jan Terlouw, waarin je Jezus en de Kerstman niet tegenkomt, maar waarin wel degelijk de aloude kerstgedachte doorklinkt.

En zingeving en de Londense City, gaat dat samen?

Ja, want er is natuurlijk ook zoiets als zingevend werk. Ik sprak in Londen veel met bankiers en vroeg hen wat zin gaf aan hun werk. Uiteindelijk gaat het dan toch vaak om mensen beter maken. Bijvoorbeeld doordat je middels een hypothecaire lening een koopwoning bereikbaar maakt voor mensen. Dat is uiteindelijk je zingevende doel. Het is dus zaak het terug te brengen tot de essentie, en voor jezelf de vraag te beantwoorden ‘waarom doe ik dit werk?’ ‘Hoe wil ik hiermee het goede bevorderen?’ Die inhoudelijke gedrevenheid is voor veel mensen essentieel. De City-bankiers bleken wat dat betreft allemaal stikjaloers te zijn op Triodos Bank.

Wat is jouw persoonlijke advies aan de lezer?

Durf te kiezen voor een bepaalde weg of traditie. Laat dat ‘van alles een beetje’ varen, dat Boeddhabeeldje op de vensterbank. Het is prima hoor, maar het schiet uiteindelijk niets op. Maak een consequente keuze en durf de diepte in te gaan. Als je dus iets met Boeddhisme hebt, gá er dan ook voor. En ja, het is hard werken, veel studeren, lezen en er tijd aan geven. Zingeven is niet ‘light’, het vergt focus en doorzettingsvermogen. Helaas is tegenwoordig alles vaak nogal vluchtig.

Tekst: Baart Koster

Foto: Bettina Traas